2016zomergasten4
Wat vinden toeristen van Dokkum en waarom hebben ze juist deze stad uitgekozen om hun vakantie door te brengen? De redactie van In-dokkum.nl zoekt ze deze zomer op langs de waterkant, op de camping of in de winkelstraten van Dokkum. In deze vierde aflevering vertellen Grada (69) en René Burger (70) uit Enkhuizen over het bezoek van hun dochter en haar gezin bij hun op de boot.

,,Onze dochter Debby (44), haar man Ron (43) en zonen Lars (14) en Coen (10) uit Spanbroek zijn een dag bij ons op bezoek in Dokkum. Wij zijn drie maanden met de boot op vakantie en de kinderen en kleinkinderen zoeken ons af en toe een dagje op. Wij zijn inmiddels zes weken onderweg en varen eerst een rondje door Friesland. Vanuit hier gaan we richting Groningen.

We vinden het geweldig in Dokkum. Misschien komt dat ook omdat we de laatste tijd veel regen hebben gehad. Toen we Dokkum binnen kwamen varen, scheen de zon. Bij Burdaard moesten we €3,50 in zo’n klompje doen, maar we hadden tegenwind en konden niet vlak langs de kant varen. Toen heb ik het geld er maar naast gegooid.

We vinden Dokkum een mooi stadje, lekker oud. Bovendien zijn de mensen erg vriendelijk, iedereen zegt je gedag. Friezen zijn helemaal niet stug. Mijn man is echt een liefhebber van boten en ik ga met hem mee. Dochter Debby ging ook van jongs af aan al met ons mee met de boot op vakantie, ze is er mee opgegroeid. Haar zoon Coen vindt het ook prachtig op de boot en helpt zijn opa graag.

We vinden het leuk om met onze boot in het centrum van Dokkum te liggen. We houden wel van een beetje reuring. Ooit hebben we wel eens aan de buitenrand van Dokkum gelegen, maar hier is het veel gezelliger. We blijven een week in Dokkum. Ik ga hier de was doen, we hebben een wasmachine aan boord. En we gaan lekker fietsen langs de knooppunten. In het nieuwe Dokkum Magazine staat een leuke route. Maar nu eerst een ijsje halen bij Lilly’s. Coen en Lars kunnen niet langer wachten.’’

Op de foto: Debby met haar zonen Coen en Lars aan het vissen in het centrum van Dokkum.

Tekst: Klasina van der Werf; Foto: Marit Anker