BONIFATIUSBIER SINDS 754
door Warner B. Banga & Piet de Haan

In Dokkum wordt sinds kort weer Bonifatiusbier gebrouwen en op de markt gebracht. De geschiedenis van het Dokkumer bier lijkt de geschiedenis van de stad Dokkum, want het brouwen en drinken van bier is bijna zo oud als de mens zelf. In de Bonifatiusstad is de biertraditie bovendien annex aan de Bonifatiusbron of ‘Fontein’.

Verboden in een ander zijn bier te pissen!
Hoewel er door de huidige initiatiefnemers met een vette knipoog naar de historie wordt gekeken, is het brouwen van het nieuwe Dokkumer ‘Maerte-bier’ veel meer gestoeld op historische traditie dan de doorsnee bierdrinker zal vermoeden en is het zeker historisch verantwoord deze biersoort aan de naam van de heilige Bonifatius te verbinden aan Bonifatiusbier. Aan de hand van oude documenten, bronnen en archieven willen we de historie van het Dokkumer bier en zijn brouwers uit de vergetelheid halen.

Wereldwijd gaat die geschiedenis vele duizenden jaren terug, toen er in het oude Egypte en Mesopotamië al gerstenat gedronken werd. In Dokkum hoeven we slechts terug te gaan naar de vroege Middeleeuwen toen hier een ‘forum’ lag bij een doorwaadbare plek in de slenk die diep het binnenland van Oostergo binnendrong. In 754 streek Bonifatius hier met zijn gezellen neer en we weten wat de gevolgen waren… Voor drinkwater werd in die dagen gebruik gemaakt van wellen of dobben die soms in de terpstructuur aanwezig waren.

Soms verzamelde men regenwater, maar omdat oppervlaktewater meestal heel onbetrouwbaar of brak van smaak was, dronk men naast water uit diepere bronnen en putten vaak (karne)melk en wei. Door de vrouwen werd uit gerst een licht ‘drinkelbier’ gebrouwen, net zo goed als er toen thuis het eigen brood gebakken werd. Dat het drinken van bier voor de Friezen een normale en dagelijkse aangelegenheid was, blijkt wel uit het feit dat in oude Friese wetten verschillende bepalingen rond het brouwen en drinken van bier opgenomen werden. In het oud-Friese Recht rond 1300 wordt zelfs een artikel vermeld waarin het pissen in andersmans bier strafbaar gesteld werd: ‘Hwasa otherem inane pinth pissie: tuia XV enza iefta tian ethar’. Dat is: Wie in een andermans bier pist, moet twee keer 15 ons betalen of tien onschuldseden zweren. Pas na de dood van Bonifatius zou het bier in deze contreien professioneel aangepakt worden door de monniken van de net gestichte Bonifatiusabdij. Daarover een volgende keer meer. Proost!

Kop-1-85-100