Durk van der Ploeg
Auteur Durk van der Ploeg (1930) schrijft nog steeds zo’n acht uur per dag. Hij werd geboren in Hoogkarspel en bracht een groot deel van zijn leven rond en in Dokkum door. Zijn boeken, ook in het Frysk, vinden dankbaar aftrek, juist ook buiten Friesland. Dat laatste komt vooral door enthousiaste, van oorsprong Friezen, die de Friese taal in ere willen houden. Nynke van Amerongen-Huizenga uit Driebergen-Rijsenburg startte daar onlangs een Friese leesclub en interviewde van der Ploeg.

Wie is Durk van der Ploeg
Van der Ploeg, geboren in Hoogkarspel, bracht een groot deel van zijn leven rond en in Dokkum door. Zijn beroep was in aanvang typograaf, later redacteur en schrijver van boekenrecensies en van verscheidene tijdschriften. Ook was hij actief op kerkelijk en cultureel gebied. Hoewel hij ook in het Nederlands boeken heeft laten verschijnen, heeft hij voorkeur voor de Friese taal. Hij vindt dat de literaire vijver waaruit men kan putten namelijk in het Fries minder groot is. De auteur is zowel bekend met proza, als met poëzie. Voor wat dat laatste betreft heeft hij zich laten imponeren door de dichter Gerrit Achterberg. En wat betreft het proza, hij is vandaag de dag nog zeer productief door zijn discipline en is origineel. Hij bedenkt voor zijn werk elke keer een nieuwe structuur, een ander vertelperspectief en andere personages. De inhoud kan hedendaags zijn, maar ook betrekking hebben op het verleden. Hij kreeg in 2011 de Gysbert Japicxprijs, de belangrijkste literatuurprijs in het Friese taalgebied, voor zijn hele werk.

Wek yn ’e rivier
Zijn boek ‘Wek yn’e rivier’ (gat in de rivier) uit 2019 is een aangrijpende roman die speelt in Aalsum (dichtbij Dokkum) rond en in de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon, Ake Dongera, kan heel goed leren en studeert op aanraden van zijn vader theologie in Groningen. Door het niet tekenen van de solidariteitsverklaring voor de Duitsers, komt hij terug in Aalsum en wordt hij het verzetswerk in gedreven. Als door verraad de boerderij overvallen wordt en de daar aanwezige mannen (ook onderduikers) meegenomen worden voor verhoor, verandert de wereld voor Ake ingrijpend en zeker het wereldbeeld. Na de oorlog gaat hij verder met studeren, nu echter klassieke talen, tot groot verdriet van zijn moeder, die hem graag predikant had zien worden. Van zijn vader vernemen ze niets meer. Aangenomen wordt dat hij door de Duitsers om het leven is gebracht. Als Ake zich toelegt op het schrijven van een proefschrift, vervreemdt hij steeds meer van de dagelijkse werkelijkheid. Nadat hij als leraar aan een middelbare school wordt afgekeurd, vloeit eigenlijk alle hoop uit hem weg.

In een visioen ziet de verteller van het verhaal, broer van Ake en dragende kracht achter Ake, een soldaat die een handgranaat op het ijs gooit op het moment dat hij met een Duitse legerauto wordt weggevoerd voor verhoor. Na een explosie ontstaat er een gat in het ijs is. Dit legt de gedachte bloot aan een wond in zijn hersenen, die nooit meer is dicht gegaan. Zie daar de titel van het boek. Het gat in het ijs is de metafoor voor gevaar, misleiding, ondergang en dood. Van der Ploeg heeft met deze roman uiteengezet, dat er mensen zijn die hun hele leven last houden van een oorlogssyndroom door wat ze in de oorlog hebben meegemaakt. En Ake is hier het sprekend voorbeeld van. Het boek brengt ook de aanstaande herdenking van de executie van twintig gevangenen aan de Wâldwei in Dokkum dichterbij. In 2020 is het 75 jaar geleden dat deze voor Friesland grootste massa-executie plaatsvond.

Bekendheid
Nynke van Amerongen-Huizenga uit Driebergen-Rijsenburg haar (groot)ouders maakten de executie vanuit het naburig huis aan de Woudweg mee. Wat haar betreft verdienen zowel van der Ploeg als de Friese taal meer belangstelling. “Het belangrijk de Friese taal te onderhouden en meer te verbreiden. Dus een stimulans om zowel werk van Van der Ploeg als van andere auteurs die Fries schrijven te lezen. Het is fantastisch dat het aantal leerlingen op de middelbare school dat Frysk als examenvak koos, is verdubbeld tussen 2013-2018 en wel van 70 naar 140. In 2018 bedroeg bij Afûk het aantal niet Friestalige cursisten: 433, en Friestalige 815 (inclusief cursisten van gemeenten en provincie en bij workshops). Het aantal examenkandidaten was 48. En zoals we onlangs uit een publicatie hebben kunnen vernemen bevordert tweetaligheid, niet alleen bij het ouder worden, de hersenfunctie. Laat dat dan Fries en Nederlands zijn”, aldus van Amerongen-Huizenga.