Dit zult u nog vaak lezen: altijd wat in de Zeldenrust. Zo ook vorige woensdag weer. Een komen en gaan van bezoekers. Eerst een gezinnetje uit de noordelijke kleihoek, de streek boven Dokkum. Een stoere vader met een open oog voor de verbazingwekkende constructie van het houtwerk en een nog stoerder jongetje wat bijna barste van ontdekkingsdrang. Met de vader kun je zo te zien gerust een pilsje vatten, maar met hem is het wellicht kwaad kersen eten. De moeder had voldoende werk aan het met zachte doch vaste hand sturen van de kleine ontdekkingsreiziger. “Mem, mem, kom nou, sjug dan!” Een uitroep welke ik vele malen hoorde. En dat vinden wij nu mooi.

Geïnteresseerde bezoekers leggen we graag alles uit en zetten desnoods de molen stil om een blik in het raderwerk van de molen mogelijk te maken. “Mem, mem, wat dogt die man nou?, sjug, de moune hald op, hoe kin dat nou?” Ik moet u even wijzen op het feit dat mijn schrijven van het Fries aller-belabberd en waarschijnlijk voor tachtig procent foutief is. Maar dat is niet erg las ik zo net . Als je er niet in bent opgegroeid wordt alles vergeven en dan hebben de Friezen ook eens wat om te lachen. Correcties zie ik trouwens graag tegemoet. Vervolgens komt er een fotoclub de trappen op hijgen. Twee “fotomodellen” en een groepje van 4 personen welke volledig waren behangen met camera’s, statieven, reflectieschermen en flitsers. En deze van een kwaliteit welke een medehobbyist doen watertanden. Een werkmiddag om flitsfotografie in combinatie met bestaand licht te oefenen. Uiteraard heb ik dat met belangstelling gevolgd.

Nu is het inderdaad zo dat in de Zeldenrust een eigenaardig soort licht speelt, en dat is op elke zolder anders. De kleine ramen laten het licht afhankelijk van het tijdstip steeds veranderend door. Het eeuwenoude hout reflecteert dit diffuus in het interieur, hetgeen vaak een Rembrandteske sfeer geeft. Voor amateurfotografen een prachtige uitdaging. Het is lastig fotograferen, maar met enige kennis van zaken kom je een heel eind. Een ieder die het ook eens wil proberen is van harte welkom, desgewenst geef ik hierbij graag advies. Het schijnt dat ik daar ook wel wat van af weet. Aan het eind van de middag mochten we een gezin begroeten wat ook zeer geïnteresseerd rondliep en toen wat aarzelend bij het kantoortje rond drentelde. Zo iets merken wij natuurlijk direct. “Als u wat vragen wilt, ga gerust uw gang, daar zijn wij voor”. Of wij ook wat wisten van de historie van de molen en vooral wat betreft de molenaars welke hier in hun beroep uitoefenden. En of de naam Brouwer ons ook bekend voorkwam. Uiteraard zijn wij niet alwetend, en deze naam deed niet direct een bel rinkelen.

Maar een gedegen geschiedschrijving van de Zeldenrust is te vinden in het mooie boek “Jim mutte komme, ut waait!” van “onze” molenhistoricus, de Dokkumer Warner Banga. Dit boek ligt ter inzage (en is te koop) in het kantoortje van de molen. Ik heb ze met zijn vieren het “hok” in gestuurd met het boek en de deur op slot gedaan. Zo, nu niet eerder er weer uit voor dat je het weet. Dit duurde niet lang aan de stralende gezichten te zien. Brouwer was geen molenaar, maar de meisjesnaam van de vrouw van de bekende molenaar Boomgaard welke lange tijd de Zeldenrust (destijds dus de Boomgaardmolen) in eigendom heeft bemaald. De familierelatie van deze mensen was hiermee duidelijk. De twee kleine meiskes hadden ineens een verre over-over-opa (of zo iets) om met rode wangen op school over te praten, enkele leden van de Brouwerkant van de familie wonen in Californië. Hoe het precies zit werd mij niet duidelijk, maar deze familie heeft daar een seniorenressort gesticht en heeft er een molen laten bouwen. Deze is vervaardigd ergens in Groningen en is daar heen verscheept. De familie komt in Mei naar Dokkum. Wel, ze zijn zeer welkom, en daar wil ik het fijne wel eens van weten.