Het Blokhuys aan de zuidkant van de Zijl wordt vaak geassocieerd met de apotheek die daar lange tijd zat, maar veel eerder was er een apothekerswinkel aan de overkant, op de hoek van de Hoogstraat en de Diepswal, waar nu stadscafé Artisante zit. Destijds bestond dat pand echter uit twee of zelfs drie kleinere panden met de reëelnummers R164, R165 en R166.

Door Warner B. Banga & Piet de Haan

Al rond 1611 bestierden de apotheker Sjoerd Gerbens en zijn vrouw Beencke Pouwels een apotheek in de Hoogstraat, naast de huidige Artisante-panden. Beencke was ook deels eigenaresse van het hoekpand [R165], waarin door het echtpaar een apothekerswinkel werd gevestigd. De eigendomsgeschiedenis van deze drie panden is behoorlijk ingewikkeld, omdat verschillende eigenaren steeds delen van de panden in hun bezit hadden, maar duidelijk is wel dat in de hoekwinkel een apotheek zat. De Ferwerder broers Rintse en Feije Tiercks waren achtereenvolgens de apothekers. Dat was in dezelfde periode dat aan de overkant van de Zijl de fraaie renaissance-huizen met hun trapgevels (1622) gebouwd werden, die veel later de apotheek van Boekhout, Baas en Gunster zouden huisvesten.

Uiteindelijk slaagde Feije Tiercks er in 1638 in om de twee delen van de hoekwoning [R164] en [R165] samen te voegen en vrijwel volledig in handen te krijgen. De apotheker deed het blijkbaar goed in Dokkum, want bij zijn overlijden in 1645 werd het luidgeld voor zijn begrafenis betaald door Foockeltie Idses, ‘weduwe van Feye Tiercks, in leven burgemeester’. Zij hertrouwde daarna met de koopman Warner Coerts, die de nieuwe apotheker bij De Zijl werd. Mogelijk zette de Foockeltje Idses het apothekersbedrijf voort en heeft Warner Coerts de toevoeging apotheker aan haar te danken. De apothekerswinkel bleef namelijk volledig eigendom van weduwe Foockeltie Idses en haar kinderen. Toen zij in 1651 overleed werden ‘dozen, potten, flessen, glazen en ander [zoals] specerijen, cruiden, […], wijnen, olijen en de verdere waren in en aen en tot de winckel behoorende’ verkocht en de woning werd verhuurd. De ‘nieuwe’ huurders en kopers waren de curatoren Jan Idses en Jacob Jacobs, die verklaarden ‘dat sij sulx voor Warner Coerts hadde gedaen. Het enige nagelatene weeskind Ids Feijes bleef echter eigenaar van het pand, ging later studeren aan de universiteit van Franeker en zou later als advocaat onder de naam doctor Idsardus Bloemendal door het leven gaan.

Op 26 juni 1674 proclameerde apotheker Aebe Hendriks (Dekema) de koop van de huisingen [R164] en [R165] voor 930 goudguldens van de erfgenamen van apotheker Warner Coerts. In 1693 was Cecilia Sijmens – de weduwe van de in 1683 overleden apotheker Aebe Hendricks Dekema – de bewoonster van het hoekpand. Zij hertrouwde in april 1693 met de oud-burgemeester Willem Gerlofsma: apothekers verkeerden dus in voorname kringen.

Hendrick Dekema werd in hypotheekakten apotheker genoemd, maar zijn moeder Cecilia Sijmens was de eigenaresse van het gebouw. ‘Zelij Sijmens, weduwe wijlen Willem Gerlofsma’ stond eveneens borg toen haar zoon Hendrick de apotheker in april 1708 de inning van de ‘Stadsdaalder op de wijnen en bieren’ (belasting) pachtte. Ook voor de 567 ‘olde Schilden á 24 stuivers’, waarvoor Hendrick in dezelfde periode de Stads Butterwaag pachtte, stond zijn moeder garant. Hendrick Dekema bleef misschien op papier apotheker, maar werd daarna ‘posthuland’ en procureur-fiscaal van de Heerlijkheid Schiermonnikoog. Deze apotheker-op-papier was de laatste apotheker van de Artisante-panden, waarin tussen 1611 en 1711 – dus zo’n 100 jaar lang – één van de vier Dokkumer apotheken gevestigd was.

(wordt vervolgd)

BIJSCHRIFT: De apotheek aan De Zijl rond 1900, toen K.D. Baas er apotheker was. Aan de gevel hangen hertenkop en -geweien als uithangtekens voor apothekers. Inzet: de Artisante-panden aan de overkant van De Zijl waar lang daarvóór een apothekerswinkel gevestigd was.