Burgemeester Johannes Kramer overweegt om de stadsrechten van Dokkum in te leveren. Dat blijkt uit een interne memo waarin wordt onderzocht wat de gevolgen zijn als het plan wordt doorgezet. Online stadskrant kreeg de vertrouwelijke memo doorgestuurd van een bezorgde ambtenaar, die verder anoniem wil blijven. Een van de belangrijkste redenen die Kramer noemt in zijn stuk is dat het dorpse karakter van Dokkum door de stadsrechten nu regelmatig ondersneeuwt. Kramer: “Dokkum is op zijn Fries ‘smûk’, mooi, verzorgd en niet te groot. Daarom moeten we het inleveren van de stadsrechten serieus overwegen”, zo schrijft hij in zijn memo.

Gevolgen
In 1298 kreeg Dokkum als vierde Friese stad stadsrechten, die zorgden voor grote welvaart: wetgeving en rechtspraak, tolrecht, bouw van verdedigingswerken en het marktrecht zorgen ervoor dat Dokkum opbloeit. In de memo somt Kramer de mogelijke gevolgen van het inleveren van de rechten op. Voor wat betreft het tolrecht, de wetgeving en de rechtspraak heeft Dokkum in de afgelopen eeuwen sowieso al geen eigen rechtspraak of belasting meer.
Voor wat betreft de verdedigingswerken is het ambtelijke advies om de Bolwerken eerst niet af te breken. De burgemeester noemt overigens ook als voordeel dat inwoners in de toekomst dan toeristen niet meer telkens hoeven te corrigeren wanneer ze Dokkum een prachtig dorp noemen.

Tienstedentocht
Een van de andere opvallende zaken in het stuk is dat ook de gevolgen van het inleveren van de stadsrechten voor de Elfstedentocht in kaart zijn gebracht. “Het mooist zou het natuurlijk zijn wanneer Dokkum ook als dorp nog gewoon aan de Elfstedentocht mee zou kunnen doen”, zo schrijft Kramer. “Maar mocht het bestuur van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden anders besluiten dan heeft dan misschien juist ook wel weer voordelen. Vooral voor deelnemers aan de tocht, want de route wordt dan mooi een stukje korter”, zo schrijft Kramer.

Onderzoek naar inleveren
Sinds de invoering van de Gemeentewet in 1851 is er geen bestuurlijk onderscheid meer tussen steden en dorpen en kent Nederland alleen nog maar gemeenten. Het is daarom nog even de vraag bij wie de rechten precies moeten worden ingeleverd. Een van de mogelijkheden zou een officiële overdracht kunnen zijn aan de stad Den Haag. In 1806 verleende koning Lodewijk Napoleon Den Haag wel de eretitel stad, maar stadsrechten als fenomeen waren toen dus al niet meer in gebruik. Volgens sommigen is Den Haag daarom een dorp en geen stad. Kramer wil dat wordt onderzocht of dit tot de mogelijkheden behoort en komt daarna met een voorstel voor de gemeenteraad.