Maandag 27 april 2015, Koningsdag. Wegens verplichting van het volstouwen en elders weer uitladen van het autootje met het doel om mee te doen aan de pret van de vrijmarkt, vandaag geen dienst in de molen. Vermomd als Malle Pietje, een rol die ik moeiteloos vervul, eerst een plaatsje zoeken in het gekkenhuis van ronddravende, vaak ludiek uitgedoste aspirant kooplieden. Deze door hogerhand, van directiewege zeg maar, opgelegde taak slaagde wonderwel, een plaatsje in de zon aan een zeer drukke doorgangsroute naar het centrum was rap gevonden. Vervolgens uitstallen van alle uit kelder en zolder opgesnorde kostbaarheden. Het mee gebrachte kledingrek gaf direct de geest en stortte ter aarde met als resultaat een kluwen textiel en kromme stangen. Geen nood, dan maar het zware werk ophalen uit de fotostudio, de achtergrond opstelling staat als een rots. En Piet zat er weer eens naast, het beloofde slechte weer bleef uit en de zon straalde uitbundig neer op het feestgedruis.

Kortom, wij waren de koning te rijk. Vreemde uitdrukking trouwens. Is de koning wel te rijk? Er zijn mensen die dit met overtuiging stellen en zelfs wensen dat hij belasting betaalt. Wat een onzin, met welk geld wordt hij betaald? Oh zo! Als die kruiwagen er bij de achterdeur uitgaat, dan komt de handkar er toch bij de voordeur weer in. Laat de middenstanders in Soestdijk en elders profiteren van de schellingen welke er onderweg afvallen. De koning verkeert in een bijzondere positie: hij is rijk en hij bestiert een rijk. Tenminste het lijkt net alsof. Dan moet hij toch wel erg gelukkig zijn.’s-Avonds leunt hij dan achterover in zijn crapaud en zegt tegen Maxima: “Goh, wat ben ik toch rijk, eigenlijk ben ik wel de koning te rijk”. Deze grammaticale blunder ontgaat de koningin even, maar dat geeft niet, als hij maar gelukkig is. Met andere woorden: je de koning te rijk voelen is een gevoel van opperste tevredenheid en geluk hebben.

Al snel verschenen de eerste kijkers, slenteraars en niet-kopers. Maar wat geeft het, de stemming was optimaal evenals het weer. Nu heb ik de nodige beurservaring en ga dus altijd zo zitten dat ik de mensen direct in de ogen kan kijken. Dat verwacht men niet, en de reacties zijn dan ook interessant en deels vermakelijk. Speciaal wat dollen met de kinderen is een groot vermaak. Zo van: “vind je dát nu lekker?” Met ontzetting kijken ze dan eerst naar hun half afgelikte ijsco, vervolgens naar hun moeder en tot slot steken ze dan een tong naar mij uit, om zich dan haastig achter de moeder te verschuilen. Dit alles ook tot vermaak van de overige toeschouwers. Ook de uitdrukking “vies hè” doet het altijd goed. Enzovoorts. Bovenal was de dag ook leerzaam, want ik kreeg nog een gratis les Nederlandse taal van de bekende Dokkumer Sir Pete. Een prachtig synoniem voor een getalenteerde schrijver. In navolging heb ik voor mij zelf het synoniem bedacht van Herr O. Uwe Ször.

Na afloop van de vrijmarkt om tien uur in de avond toch nog naar de molen om het vuurwerk te bekijken. Dit met enkele genodigden, want een horde mensen op de stelling is niet verantwoord. Ten eerste niet omdat je het overzicht kwijt bent, en vervolgens hoe krijg je ze met zijn allen snel weer beneden als er een verdwaalde vuurpijl in het riet blijft steken? Eén van de redenen waarom wij ook altijd aanwezig zijn. En ook daarom vinden wij het niet slim om zo dicht bij de molens het vuurwerk af te steken. Ook de afwezigheid van een bluswagen is ons een doorn in het oog, en vinden wij hoogst onverantwoord. Afijn, na afloop nog even naar de kermis om een zuurstok te kopen bij de beide dames van de ouderwetse snoeptent. Of ze ook een echte ouderwetse zuurstok te koop hebben. “Oh, u bedoelt een kersenstok”. Nu ben ik wat hardhorend en verstond dus kerfstok. Een kerfstok heb ik zelf wel, dus dat schiet niet op.

Maar goed, dat misverstand werd snel opgelost en tegen betaling van een belachelijk hoog bedrag mocht ik een mooi exemplaar in de binnenzak steken. Nu is dat niet erg want deze beide dames hebben ook maar een pensioentje van meneer Drees, en moeten ook rond zien te komen. Hoogstwaarschijnlijk stappen ze na afloop in hun Mercedes SLX en rijden schaterlachend naar huis. Met die gedachte ben ik ook glimlachend naar huis gelopen.