Sinds 1 september is Geert van Lonkhuyzen de (dagelijks) bestuurder van het Dockinga College, de Inspecteur Boelensschool en de J.J. Boumanschool. Zijn brede ervaring in het voorgezet onderwijs zal worden ingezet om in te spelen op de krimp in de regio Dokkum en omstreken. Het op peil houden van de kwaliteit van het onderwijs is hierbij het belangrijkste doel. “De leerlingen, dat is waar het om draait”.

Met drie vakken voor de klas
Geert van Lonkhuyzen wilde altijd al een loopbaan in het onderwijs. Na een lerarenopleiding in Tilburg begon hij als ‘Brabander zonder accent’ in Lemmer en Heerenveen als docent aardrijkskunde en geschiedenis en later ook economie. Na vele jaren voor de klas te hebben gestaan kreeg hij de kans rector te worden bij het Bornego College in Heerenveen, Joure en Wolvega. In zijn huidige kantoor in Dokkum hangt een topografische kaart van Nederland die hij mee kreeg van zijn collega’s: “Als ik op de kaart kijk, dan word ik herinnerd aan waar het om draait in het onderwijs: de leerlingen. Ik heb deze kaart vaak gebruikt in mijn aardrijkskundelessen en denk hier vaak aan terug. Onderwijs zit in mijn bloed; het is mijn missie om meerwaarde te creëren voor kinderen zodat ze goed voorbereid worden op een leven in de huidige samenleving”.

Na zijn werk bij het Bornego College was Geert van Lonkhuyzen acht jaar lang directeur van het College voor Toetsen en Examens in Utrecht, de organisatie die vanuit de overheid verantwoordelijk is voor onder andere de centrale examens in het voorgezet onderwijs.

Krimpregio
Als nieuwe dagelijks bestuurder van het Dockinga College wacht een duidelijke opdracht: de kwaliteit van het voorgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in een krimpregio waarborgen. Dat is nog niet zo eenvoudig: “De leerlingaantallen zijn al jaren sterk dalende. Tien jaar geleden waren hier 2600 leerlingen. Nu zijn dit er 1750. Minder leerlingen betekent minder docenten, wat zijn weerslag heeft op de kwaliteit van het onderwijs. Het snijden in het aantal docenten heeft grote invloed op het werk dat zij kunnen leveren. Een docent is erbij gebaat om te sparren met collega’s in het eigen vakgebied. Dat is van grote toegevoegde waarde, want daar wordt de kwaliteit van het onderwijs beter van”.

Drie scholen
Het Dockinga Collega vormt een Personele Unie met de Inspecteur Boelensschool op Schiermonnikoog en de J.J. Boumanschool in Dokkum voor Christelijk Praktijkonderwijs. Deze drie zelfstandige scholen vallen onder het in Dokkum gevestigde bestuur en wisselen personeel uit waar nodig. Op deze manier heeft zowel het onderwijzend als het ondersteunend personeel een uitwijkmogelijkheid naar een van de andere scholen, mochten er uren wegvallen in de eigen functie. “Dit is ook een van de maatregelen om de gevolgen van de krimp tegen te gaan: docenten hebben als het ware een alternatief als zij deels of geheel overbodig worden. Dit is binnen onderwijsgroep Fricolore, een samenwerkingsverband van Christelijk Voorgezet Onderwijs in Fryslân, ook vastgelegd.

Bereidheid
Maatregelen tegen de krimp zowel uit lokale overheden als de provincie; krimp speelt niet alleen in Noordoost Fryslân, ook in andere regio’s dalen inwoneraantallen. De gemeenten in deze regio hebben in het kader van de ‘Regiodeal Noordoost Fryslân’ afspraken gemaakt met het onderwijs en het bedrijfsleven om de economie een positieve impuls te geven. Geert van Lonkhuyzen: “Men probeert elkaar vast te houden en waar mogelijk samenwerking te zoeken. Wij ervaren een enorme bereidheid van de bedrijven in Dokkum en omstreken om stageplaatsen beschikbaar te stellen. Dit levert voordelen op voor ons én bedrijven hebben betere kansen op het binnenhalen van opgeleide mensen. Een win-win situatie dus”. Toch is het niet altijd vanzelfsprekend dat een dergelijke samenwerking ook echt resultaat oplevert. “De gehechtheid in deze regio speelt zeker een rol. De ‘mienskip’ draagt eraan bij dat samenwerking écht werkt en dat is goed voor het onderwijs.